1. Inleiding
Je moet ongelijk investeren, om gelijkheid te creëren
Marjolein Moorman, Wethouder Onderwijs, Armoede en Inburgering gemeente Amsterdam
Volgens het SCP groeien zo’n 270.000 kinderen en jongeren tot 18 jaar in Nederland in armoede op. In de gemeente Den Haag zijn dat er zo’n 20.000. Het doorbreken van armoede vraagt om een integrale aanpak, waarin niet alleen de nadruk ligt op de ouders, maar ook (en vooral) op het kind. Armoede bij kinderen hoeft niet altijd tot problemen op de lange termijn te zorgen. Wél lopen kinderen uit arme gezinnen meer risico op problemen in hun ontwikkeling. Hoe kan het eigenlijk dat armoede van generatie op generatie wordt doorgegeven? Waarom kunnen sommige kinderen wél klimmen op de sociale ladder en anderen niet, en wat zegt dit eigenlijk over kansengelijkheid? Hoe zorgen we ervoor dat financiële achterstand van ouders niet langer de kansengelijkheid van henzelf en hun kinderen in de weg zit?
Het Ministerie van SZW gaf in de Kamerbrief Ambities Kinderarmoede in 2019 al aan dat de inzet van het Rijk en gemeenten vooral moet liggen op het doorbreken van de oorzaken en gevolgen van armoede. Om dat te bereiken is een brede blik op armoede nodig, waarbij de relatie tot andere beleidsterreinen (zoals wonen, zorg en onderwijs) en de aanpak van structurele oorzaken van armoede moet worden mee- genomen [zie Kamerbrief - Ambities Kinderarmoede, Ministerie van SZW (april, 2019)]. Recent onderzoek naar kinderarmoede van De Beleidsonderzoekers wijst uit dat er maatregelen nodig zijn om armoederisico’s te beperken die de nadruk leggen op het versterken van bestaanszekerheid, de vereenvoudiging van voorzieningen en het verminderen van onderwijsachterstand [zie Kansrijk armoedebeleid voor kinderen, De Beleidsonderzoekers (april, 2021)]. De uitdagingen om meer kinderen te bereiken, te ondersteunen en te behouden voor het opgroeien in armoede [zie Kamerbrief - Eerste rapportage Ambities Kinderarmoede, Ministerie van SZW (juli, 2021)], blijven vooralsnog bestaan. Op dit moment zijn gemeenten verantwoordelijk voor het decentrale kinderarmoede- beleid. Sinds 2017 ontvangen zij structureel €85 miljoen extra per jaar om kinderen die opgroeien in armoede te ondersteunen met voorzieningen in natura en voor het bewerkstelligen van een integrale aanpak van kinderarmoede binnen gemeenten [zie Kamerbrief - Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting, Ministerie van SZW (juli, 2021)].
Zo ook bij de gemeente Den Haag, die de opdracht aan Schuldenlab070 gaf om het thema kinderarmoede, en in het bijzonder generatiearmoede, te agenderen om zo door middel van publiek-private samenwerking tot innovatieve oplossingen te komen. Samen met de Alliantie Kinderarmoede en de beleidsafdeling Armoede en Schulden werd tijdens de Denktank van Schuldenlab070 in maart 2021 een doorvertaling gemaakt naar de Haagse situatie. Vanwege de complexiteit van het thema en de wens om een integrale aanpak, besloot Schuldenlab070 om samen met Society Impact een nieuw innovatiespoor uit te lopen op generatiearmoede. In september 2021 heeft Society Impact daarom drie digitale kennissessies georganiseerd om een antwoord te formuleren op de vraag hoe we een mogelijke systeemdoorbraak kunnen ontwikkelen op het gebied van generatiearmoede in Den Haag. Dit document vormt het naslagwerk van deze verkenning, waarin het plan van aanpak, de vergaarde inzichten en een aantal zoekrichtingen rondom de aanpak van generatiearmoede uiteen zijn gezet. De opbrengsten van deze verkenning kunnen als hulpmiddel worden gebruikt bij een mogelijk vervolgtraject van Schuldenlab070.